Aanpak

Aanpak
Zit met Pit! is een lesprogramma voor kinderen in groep 5-6 van het (speciaal) primair onderwijs. Het lesprogramma omvat 6 klassikale lessen met een gemiddelde tijdsduur van 30 minuten per les, welke bij voorkeur wekelijks achter elkaar worden uitgevoerd.
Scholen hebben de keuze om de lessen door de leerkracht zelf te laten uitvoeren óf door een van de aangesloten gecertificeerde trainers uit het landelijk netwerk van Zit met Pit! (Aan het inzetten van een trainer zijn extra kosten verbonden).

De lessen worden op school, in de klas, gegeven. Met behulp van het digibord worden presentaties getoond welke een rode draad door de lessen vormen. De bijbehorende opdrachten worden in actieve werkvormen aangeboden. Om ouders te betrekken bij het onderwerp krijgen kinderen na afloop een ouderbrief mee naar huis met daarin een huiswerkopdracht.

Om de gestelde doelen te behalen is het een minimale vereiste om alle lessen te doorlopen, evenals het versturen van de ouderbrieven om deze intermediaire doelgroep te bereiken en te betrekken. In het geval van een optionele opdracht zal dit in de handleiding bij de betreffende les worden aangegeven. Het uitvoeren van de kennistoetsen en evaluaties verdient een grote aanbeveling vanuit de organisatie Zit met Pit! maar dient geen te behalen doel en is derhalve geen minimale vereiste.
Zelfdeterminatie
In het lesprogramma wordt gebruik gemaakt van de zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan, 2000). Dit betekent dat we in plaats van ‘dit is goed en dit is fout’, kinderen zelf na laten denken over de betreffende onderwerpen en laten reflecteren op voor de doelgroep herkenbare situaties. Hiermee wordt een gedragsverandering nagestreefd die vanuit de intrinsieke motivatie van het kind gestuurd wordt.
De fictieve hoofdpersoon in het programma, de cartoon Pietje Pit, speelt hierbij een belangrijke rol. Kinderen worden gedurende het programma door deze hoofdpersoon meegenomen in herkenbare situaties. Fictieve cartoons creëren een emotionele afstand. Kinderen kunnen zich meer losgekoppeld voelen van de situatie omdat het niet direct hun eigen ervaringen zijn. Het gebruik van fictie biedt een veilige ruimte voor zelfreflectie. Kinderen voelen zich mogelijk minder beoordeeld of veroordeeld als ze hun gedachten over een cartoonkarakter delen in vergelijking met wanneer ze hun eigen gedrag zouden moeten bespreken. Het bekijken van een cartoonkarakter kan kinderen helpen objectiever te denken. Ze kunnen gemakkelijker patronen herkennen, oordelen vellen en advies geven aan een personage zonder zich persoonlijk aangevallen te voelen (Güldner, M.G. 2017).
